Maarssen heeft ook een groot aantal monumenten van na 1900 beschermd door het rijk of de gemeente of (nog) niet beschermd. Voor een selectie uit deze monumenten kijk hieronder.
De beschrijving van deze selectie van monumenten na 1900 is gebaseerd op: “Monumenten-Inventarisatie Provincie Utrecht ”, Deel Maarssen, Geschiedenis en Architectuur, Uitgeverij Kerckebosch, Zeist /SPOU, Utrecht 2007.
Landhuis ‘De Vrijheid’
Villa ‘Honk’
Groepsschuilplaats, Machinekade/Veenkade in Maarssen
Gemaal, Machinekade (M) 19 te Maarssen
Kantoor annex Laboratorium ACF
Kasteel Bolenstein Maarssen
Bouw
Het huis Bolenstein heeft zijn naam te danken aan de eerste bewoner, namelijk Dirck van Bole van Eemst. Hij was schepen te Utrecht en gaf omstreeks 1340 opdracht tot het bouwen van een rechthoekige woontoren. Het huis voornamelijk als verdedigingswerk bedoeld. De grond waarop de woontoren is gebouwd, had de familie van Bole in leen van de bisschop van Utrecht. Zij waren een aanzienlijke familie uit de stad Utrecht. Na de eerste bouw is het geheel in de loop van de eeuwen diverse keren verbouwd.
Ontwikkeling
De Staten in Utrecht erkennen in 1538 Bolenstein als Ridderhofstad, op dat moment in bezit van de familie Van Nijenrode (zij bezaten ook het kasteel Nijenrode te Breukelen). Om dit predicaat te krijgen moest het huis omgeven zijn van een gracht met ophaalbrug en de eigenaar moest een adellijke titel dragen. Het leverde de eigenaar onder andere belastingvoordelen op. Vanaf het begin van de 17e eeuw is begonnen het kasteel meer het karakter te geven van een buitenplaats. Omstreeks 1625 is de toegangsbrug naar het huis verplaatst. In 1661 zijn twee bijgebouwen gebouwd met daartussen het huidige toegangshek. Het hek staat tussen ronde gemetselde pijlers met daarop schildhoudende leeuwen. Op de linker pijler prijkt het wapenschild van Dirck van Bole. Het rechter wapenschild is van voormalige eigenaar. Aan de balustrade van het balkon (de vechtzijde) is een wapen van het de familie van Bole te zien .In 1825 is het dak dat heden ten dage op het huis zit aangebracht. Aan het begin van de 19e eeuw geeft Jacob de Malapart opdracht gegeven tot een enorme verbouwing en is de tuininrichting onder handen genomen, waaraan het huidige uiterlijk is te danken. Bij de aanleg van de nieuwe Wilhelminaweg in 1903 is de theekoepel van Bolenstein verhuist naar Molendijk bij Beek en Hoof te Loenen aan de Vecht. Aan het begin van de 21e eeuw is het geheel door de huidige eigenaar gerestaureerd. Naast de restauratie van het huis is de tuin onder handen genomen en is aan de vechtzijde een het houtenhekwerk vervangen. Een fraai geheel bestaande uit laag metselwerk en gemetslede pilaren met daartussen spijlen hekwerk.
Locatie
Bolenstein ligt aan de noordzijde van Maarssen ten westzijde van de Vecht. Het adres is Bolensteinseweg 1-3.
Herteveld (of Hartevelt) - Straatweg 17 Maarssen
Locatie
Herteveld ligt aan de noordzijde van Maarssen op de westelijke oever van de Vecht. Het adres is Straatweg 17.
De adressen van de voormalig oranjerie en – koetshuis zijn, respectievelijk Straatweg 17a en Straatweg 19.
Bouw
In opdracht van Dirck van Zinnick is de buitenplaats Herteveld rond 1630 gebouwd. In dezelfde periode liet hij ook de naastgelegen buitenplaats Leeuw en Vecht bouwen. Dirck, was juwelier in Amsterdam en een familielid van Joan Huydecoper. Na zijn overlijden erfde zijn vrouw, Anne van Zinnick, beide buitenplaatsen. Het oorspronkelijk gebouwde Leeuw en Vecht is in de negentiende eeuw afgebroken.
Ontwikkeling
Herteveld behoort tot de eerst gebouwde buitenplaatsen, de huizen zijn als ‘stadhuis buiten’ uitgevoerd. Kenmerkend voor deze stijl zijn de blinde zijgevels.
Na de bouw van de hoofdwoning is in de tweede helft van de zeventiende eeuw op de buitenplaats een tuinmaningswoning gebouwd. De hoofdwoning is de loop der eeuwen meerdere malen grondig verbouwd.
In de eerste helft van de achttiende eeuw is een oranjerie aan de buitenplaats toegevoegd (zie afbeeldingen). De oranjerie staat ‘verscholen’ links achter de hoofdwoning en is voorzien van een theekoepel (‘Chinese tent’). In vroeger jaren behoorde tot het landgoed ook de boerderij De reizende man.
Omstreeks 1790 is het huidige toegangshekwerk met vier hardstenen pijlers en loden siervazen geplaatst. De siervazen zijn in de negentiende eeuw toegevoegd (zie afbeeldingen).
In 1804 wijzigt de voorgevel van de hoofdwoning. Grote raampartijen, voorzien van luiken, sieren sindsdien de voorzijde van de woning. Mogelijk is rond deze periode ook het koetshuis gebouwd (zie afbeeldingen). Daaropvolgend, in 1870, volgt een ingrijpende verbouwing van de hoofdwoning en krijgt het pand het negentiende-eeuwse karakter, zoals heden ten dage is te zien.
Omstreeks 1950 is de buitenplaats verkaveld en verkocht omdat de toenmalige bewoner het geheel niet meer kon onderhouden. Zo ontstaan er drie kavels; de oranjerie, het huis, het koetshuis (en daarbij behorende tuinmanswoning), het toegangshek en het park vormen niet langer één geheel.
In de hoofdwoning is tot aan 1972 een zeilmakerij gevestigd geweest met daarin grote naaimachines om de zeilen voor boten te maken. Daarna komt het in particulier bezit en vindt in 1979-1980 restauratie van het huis plaats.
Twee marmeren, mythologische borstbeelden van de godinnen Flora en Diana die ooit de tuin sierden, zijn aan het einde van de achttiende eeuw in de tuin begraven. De beelden pasten niet meer in het tuinontwerp, omdat dit veranderde in een Engelse landschapstuin. Bij het graven van het Amsterdams-Rijnkanaal werden de beelden teruggevonden en in 1955 aan het Rijksmuseum verkocht. Momenteel heeft het Vechtstreekmuseum in Maarssen beide borstbeelden in langdurige bruikleen. (Zie afbeelding…)